In de natuur hebben paarden weinig mogelijkheden om vetrijk voer te vinden. Ze eten wel zaden en noten, maar als herbivoren zijn ze niet aangepast aan pure vetten. Overdreven vetvoeding belast daarom de stofwisseling, vooral de alvleesklier.
Vetten daarentegen zijn belangrijk voor de opbouw van celmembranen, voor het zenuwstelsel en voor de opname van lipofiele stoffen, bijvoorbeeld in vet oplosbare vitamines. Daarom is het logisch en noodzakelijk om aandacht te besteden aan de toevoer van essentiële vetzuren. Linolzuur (LA, omega-6 vetzuur, dubbel onverzadigd) en alfa-linoleenzuur (ALA, omega-3 vetzuur, drievoudig onverzadigd). Deze twee vertegenwoordigers van de omega-3 en omega-6 vetzuren zijn dan ook de belangrijkste essentiële vetzuren (EFA). Ze hebben invloed op de huidfuncties (huid- en vachtvorming), helpen bij jeuk en eczeem, remmen ontstekingsprocessen in het lichaam en ondersteunen het hart en de bloedsomloop. EFA's zijn belangrijke componenten van celmembranen (celenveloppen) en dienen om membraanfuncties te behouden, i. H. de gezondheid van de cellen en uiteindelijk van de hele stofwisseling!
Niet alleen de absolute, kwantitatieve vetopname via het voer is bepalend, maar ook de verhouding omega-6 tot omega-3 vetzuren in het voer (dit geldt in alle opzichten ook voor de menselijke voeding!).